Met haar prentenboek Roodkapje geeft Bethan Woolvin een heerlijk sardonische versie van dit bekende sprookje.
‘…dit zeggende viel de laaghartige wolf op Roodkapje aan, en at haar met een paar happen geheel op.’ In een van de oerversies van het bekende sprookje, die van Charles Perrault (1697), loopt het met Roodkapje genadeloos slecht af. De gebroeders Grimm gunden het meisje – en vooral de tere kinderziel – een gunstiger lot: de jager komt haar redden en straft de wolf.
In de meeste moderne hervertellingen van dit sprookje - van Roodkapje (1993) van Wim Hofman tot en met Scarlett (2014) van Marissa Meyer – vertegenwoordigt de wolf altijd het kwaad en het meisje de onschuld, waarbij de onschuld ten prooi valt aan het kwaad. Annet Schaap gaf er in haar verhaal ‘Wolf’ (uit De meisjes) een andere draai aan: zowel wolf als Roodkapje zijn slachtoffer, in dit geval van knellende kaders.
Roald Dahl koos een derde koers: niet het meisje, maar de wolf heeft het nakijken. In zijn Gruwelijke rijmen (1982) natuurlijk al ‘’t Kind lacht en trekt in een wipje/ een revolver uit haar slipje./ Ze richt hem op het grote beest/ en beng, beng ...die is er geweest!’
De Britse prentenboekenmaakster Bethan Woollvin treedt met haar Roodkapje in zijn voetsporen. Ook bij haar is Roodkapje de baas. Meteen op de schutbladen wordt het al duidelijk: in een woud aan bomen zien we links de wolf verstopt achter een stam en rechts vol in het zicht een knalrood meisje, handen in de zij.
Woollvin tekent haar wolf beslist angstaanjagend: als een zwart bakbeest torent hij boven Roodkapje uit om te vragen waar ze naartoe gaat. Maar de tekst wist elke dreiging uit: ‘’dat hadden sommige kleine meisjes heel eng gevonden. Maar dit kleine meisje niet.’
De tekst is overal heerlijk laconiek. Als de wolf grootmoeder naar binnen slokt, staat er: ‘Dat was niet zo leuk voor grootmoeder.’
Net als bij Dahl speelt Roodkapje het spelletje mee en stelt ze de geijkte vragen over de grote oren, ogen en tanden. Om vervolgens zelf toe te slaan. ‘Dat was niet zo leuk voor de wolf.’
Woollvin gaat nog een stap verder dan Dahl: haar verhaal gaat niet over het kwaad te slim af zijn, maar over het onderuit halen van rolpatronen. Ook kleine meisjes kunnen gevaarlijk zijn.
Woollvin won met Little Red won onder meer de AOI World Illustration Awards 2017 en haar tekeningen zijn inderdaad meesterlijk. Met enkele lijnen zet ze krachtige beelden neer, waarin ze met één steunkleur – in dit boek uiteraard rood – accenten zet.
Natuurlijk is haar Roodkapje extra leuk als je het traditionele sprookje kent. Dan kun je je verkneukelen over de originele draai die Woollvin eraan geeft. Maar ook voor wie nog nooit van Roodkapje heeft gehoord of hooguit de bel heeft horen luiden, is dit een krachtig en prachtig prentenboek. Hopelijk volgen binnenkort ook vertalingen van Woollvins bewerkingen van Rapunzel en van Hans en Grietje.