Achter elke huisdeur gaat wel eens iets mis. Deze maand drie kinderboeken over gerommel thuis en hoe kinderen daarvoor opdraaien of het weten op te lossen.
Armoede
Bij een boek met de titel Mijn moeder is een dekbed (Volt, 10+) weet je al dat er iets niet helemaal op rolletjes loopt in dat gezin. En inderdaad, de moeder van Adam en Nina is ‘even’ uit de running. Ze blijft in bed liggen (vandaar dat dekbed) en negeert de toenemende stapel enveloppen met rekeningen en de mannen die aanbellen.
Haar kinderen zijn intussen bedreven geworden in het koopjesjagen en hun buik vullen met brood dat over de datum is. Adam voelt zich verantwoordelijk voor zijn jongere zusje en voor zijn moeder. Hij durft met niemand te praten over de problemen thuis, zelfs niet met zijn beste vriendin Maysa.
Lysette van Geel kan schrijven en weet wel raad met oneliners, zoals de titel van het boek en de hoofdstukken laten zien. Maar met soepele zinnen en een klemmend maatschappelijk thema (armoede) alleen bouw je nog geen goed verhaal. Natuurlijk, je creëert spanning door Adam er alleen voor te laten staan. En zijn schaamte voor de situatie thuis is ook navoelbaar. Maar zijn karakter wil maar niet echt tot leven komen.
Ook de manier waarop Maysa haar vriend in de kou laat staan, overtuigt niet. Datzelfde geldt voor de plotselinge ommekeer van Adams moeder, van de een op de andere dag kruipt ze zonder hulp onder het dekbed uit. Dat is een wel erg eenvoudige oplossing van structurele armoede.
Probleemgezin
Ook de moeder van Mila kan het allemaal niet meer bolwerken. ‘Sorry dat papa en ik – nou ja – dat het ons allemaal zo slecht lukt – dat je zulke ouders hebt’, zegt ze tegen haar dochter, nadat alles thuis gierend uit de bocht is gevlogen. Mila draait zich van haar af, gezicht tegen de muur en wil er niets meer van horen en er al helemaal niet ‘even over kletsen’.
In haar kinderboekendebuut De Verboden Duinen (Leopold. 10+) schetst Marjolein Visser een haast teder portret van binnenuit van wat buitenstaanders een probleemgezin zouden noemen. Vader werkeloos en uit huis vertrokken, moeder die zich een slag in de rondte werkt en nauwelijks tijd en geld heeft voor haar gezin. Mila heeft zich er al die tijd kranig onder gehouden en kookt met liefde Laatthuispasta, brengt haar broertje naar school en bed en knipt heel inventief het voorste stuk van de schoenen als deze te klein geworden zijn. En ze wil het nog grootser aanpakken. In een geheim logboek noteert ze haar Briljante Plan om zichzelf en het gezin weer op de rit te krijgen: vriendinnen worden met Eline, de mooie dochter van de nieuwe eigenaar van het hotel waar haar moeder werkt.
Het lijkt een onmogelijke opgave, maar Mila slaagt er zowaar in. Mila valt niet alleen voor Eline, Eline ook voor haar. Alleen is dit natuurlijk niet de oplossing voor de groeiende problemen thuis of de pesterijen op school. Maar Mila, die vanwege geldgebrek van voetbal af moest, weet: een topsporter geeft nooit op. Dus pept ze zichzelf op met telkens nieuwe Briljante Plannen. De logboekpassages, weergegeven in kaders met een cursief kinderhandschrift, worden steeds schrijnender. Ze getuigen evenzeer van kinderlijke moed en loyaliteit als van wanhoop en machteloosheid om in te grijpen in de wereld om haar heen. En uiteindelijk beseft Mila dat laatste zelf ook.
Visser heeft dat knap beschreven. Ze blijft trouw aan de kinderlijke gedachtegangen en dito perspectief van Mila, zonder volwassen vingertjes. En nee, aan het eind is niet alles opgelost, maar staat de vriendschap tussen Mila en Mila gelukkig (weer) fier overeind.
Woningnood
Wat vrolijker gaat het toe in Het huis ontploft (Leopold, 8+, vertaald door Sanne van der Meij), al zijn er genoeg problemen. Dit boek van de Franse schrijfster Nathalie Stragier is bekroond met de Deutsch-Französische Jugendliteratuurpreis en genomineerd voor de Prijs van Unicef 2023. En ik kan goed begrijpen waarom.
Het huis ontploft heeft een prettige mix tussen realisme en idealisme, tussen grote problemen en kinderlijke oplossingen, tussen wanhoop en hoop. Alle hoofdpersonen kampen op eigen manier met woningnood. Gabriël moet het grote appartement in de Parijse binnenstad verlaten nadat de erfenis van zijn ovefrleden ouders op is en hij en zijn voogdes Domi de huur niet meer kunnen opbrengen. Felix en zijn oudere broer en vader zijn hun huis uitgezet; sinds vader werkeloos is, is ook hier het geld op. En Charline droomt ervan eindelijk eens een kamer voor zichzelf te hebben. Gabriel ziet in Felix en Charline de oplossing voor zijn probleem: als de gezinnen de huur gaan delen, wint iedereen daarbij.
Het is zo’n oplossing die in werkelijkheid zelden bewaarheid wordt. Maar in dit boek wel en dat overtuigt dubbel en dwars. De drie kinderen verschillen qua karakter en achtergrond enorm, maar ze vinden elkaar in een gedeelde woonwens. Het is alleen nog zaak de volwassenen over te halen. Stragier gooit de verhaallijnen vakkundig uit en bindt ze ook weer samen. Het resultaat is een heerlijk verhaal waarin mensen ondanks grote verschillen bevriend raken en elkaars eigenheid én talenten waarderen. Het doet denken aan feelgood-film Les Untouchables. Dit boek voelt ook helemaal goed.