Alleen is maar alleen. En daarom ontvangt Olifant iedereen met open armen en raakt zijn rotsblok in zee nooit te vol.
De Vlaamse illustrator Leo Timmers maakt vaak prentenboeken boordevol klussende beesten dieren. Zijn nieuwste prentenboek, Het eiland van Olifant, begint juist heel desolaat, met een grote zwarte zee. We zien nog net een poot met een peddel of een slurf boven het water uitsteken.
Olifants bootje is omgekieperd en de golven nemen hem mee, totdat hij een eiland vindt. ‘Eiland’ is een erg omineus woord voor het rotsblok waar Olifant zich aan vastklampt. Fraai is de dubbele pagina waarin Olifant midden op het weidse water staat: ‘Olifant was er helemaal alleen, hij kon nergens heen.’ De grove zwarte kwaststreken waarmee Timmers de zee heeft getekend, onderstrepen Olifants benarde situatie.
Gelukkig duurt dat niet lang. Het een na het andere bootje komt langszij. Al zijn ze niet allemaal zeewaardig en zeker niet berekend op een zware passagier. Maar geen nood, Olifant ontpopt zich als een handige klusser en bouwt van de spaanders indrukwekkende constructies op zijn rotsblok. Het wordt een dolle boel daar midden op zee.
In eenvoudige zinnen op rijm vertelt Timmers zijn verhaal. Op één plek loopt het rijm over de pagina heen, niet toevallig daar waar de clou van het verhaal zich ontvouwt. In de illustraties met de bouwconstructies zijn tal van grappige details te ontdekken, zoals een reuzenrad voor zeemeeuwen en een krokodil die badeendjes opvist.
Het eiland van Olifant is een heerlijk verhaal over tegenslag en veerkracht. En natuurlijk over gastvrijheid en over dat een rotsblok nooit zo vol is of er past nog wel iemand bij. In de illOp de pagina’s met de bouwconstructies is