Hoe je van een zestiende-eeuws schilderij een aanstekelijk boek over taal kunt maken? Laat dat maar aan ted van Lieshout over.
Voor Rozen voor de zwijnen nam Ted van Lieshout het bekende schilderij ‘De verkeerde wereld’ (1559) van Pieter Bruegel de Oude als uitgangspunt. Het doek verbeeldt ‘minstens 100 spreekwoorden’ en Van Lieshout neemt ze eventjes met ons door.
Veel spreekwoorden zijn nog steeds gangbaar, zoals ‘iemand bij de neus nemen’ en daarvan legt de auteur de ontstaansgeschiedenis uit. Vaak blijkt een letterlijke betekenis te veranderen in een figuurlijke oftewel spreekwoordelijke. Andere afgebeelde spreekwoorden zijn in onbruik geraakt, zoals ‘voor God een baard van vlas maken’ (een aanduiding voor iemand die schijnheilig is) – best jammer dat dit fraaie spreekwoord verstoft is, Gelukkig brengt Van Lieshout ze weer even tot leven.
Van Lieshout koos voor zijn taalboek een in de achttiende en negentiende eeuw veelbeproefde vorm, die van de dialoog tussen een onwetend kind dat vragen stelt en de alwetende volwassene die antwoordt. Toen al bedoeld om al te droge lesjes wat smakelijker op te dienen. Probleem daarbij was dat het kind vooral aangever was en de vragen zelden echt kinderlijk, want immers louter bedoeld om de volwassene de vloer te geven. In principe is dat ook het geval in Rozen voor de zwijnen, maar Van Lieshout weet de vorm dankzij het luchtige en levendige toon wel overtuigend te maken. Het komt over als twee mensen die voor een schilderij staan en elkaar dingen aanwijzen en er samen over praten, soms wat meliger, soms wat serieuzer. Hij gunt de vragensteller, wiens woorden in rood staan gedrukt, ook soms een eigen inbreng (‘Weet je zeker dat die man springt? Hij lijkt te vallen’). Al met al is dit boek, rijk geïllustreerd met details uit Brueghels schilderij en andere kunstwerken, een mooie ode aan de taal.