Het meisje dat er niet mocht zijn is de derde jongerenroman die Wilma Geldof schreef over de Tweede Wereldoorlog. En wat mij betreft de beste van de drie.
In 2014 verscheen Elke dag een druppel gif, de eerste vuistdikke jongerenroman van Wilma Geldof over de oorlog. Het geeft een mooi inkijkje in hoe het was om in een NSB-gezin op te groeien. In nummer twee, Het meisje met de vlechtjes (2018) beschrijft juist de andere kant: hoe het was om in het verzet te zitten. Haar laatste jongerenroman, Het meisje dat er niet mocht zijn, verknoopt beide kanten, goed en fout, en voegt er nog een derde aan toe, die van de slachtoffers van de oorlog. Die verschillende perspectieven zorgen voor een interessanter en gelaagder verhaal.
Het verhaal speelt afwisselend in de oorlog en in 1961, ten tijde van het Eichmann-proces. Dat naoorlogse moment is goed gekozen: het was de tijd waarin mensen niet meer om de gruwelen van de oorlog heen konden. Ze moesten onder ogen zien wat er was gebeurd. Die historische setting past goed bij de persoonlijke gebeurtenissen in het verhaal. Mede door een schoolopdracht en haar nieuwe vriendin, de joodse Rivka, wil Ditte nou eindelijk wel eens weten wie haar vader is. Ze weet dat dat niet de man is met wie haar moeder is getrouwd, maar verder wil deze niets vertellen.
Door de flashbacks, waarin Dittes moeder Nora centraal staat, wordt duidelijk dat haar vader een in Nederland gelegerde nazi was. Maar het duurt even voordat ook Ditte dit te weten komt. Omdat haar moeder nog steeds niets wil vertellen, neemt Ditte stiekem contact op met haar vader. Ze wordt hierin bijgestaan en gestimuleerd door Rivka en haar pleegmoeder.
Heel mooi weet Geldof de diverse spanningen neer te zetten. Die tussen Nora en haar ouders, tussen Nora en Ditte, en tussen Ditte en Rivka en Ditte en haar vader. Deze spanningen roepen evenzovele morele dilemma’s op: Is verliefd worden op een Duitse soldaat slecht? Kun je als dochter van een nazi bevriend zijn met een joods meisje van wie de hele familie in de gaskamers is gestorven? Kan Ditte haar vader vergeven? Wanneer ben je een goed mens? Mag je kinderen de daden van hun ouders aanrekenen? Geldofs verhaal prikkelt om daarover na te denken. Soms geeft ze zelf een duidelijk antwoord – bijvoorbeeld op die laatste vraag, door Ditte te laten zeggen: ‘Wie mij aankijkt op de keuzes of daden van mijn ouders is zelf geen haar beter.’ Op andere momenten laat ze de antwoorden bij de lezer.
Ook kiest Geldof niet voor rooskleurige scenario’s. Dittes vader is niet die ‘ene goede Duitser’, maar iemand die gewoon meeliep en geloofde in de nazipropaganda. Wel geeft ze hem een flinke dosis schuldbewustzijn mee - een manier om haar boodschap te onderstrepen. Zo laat ze hem in een brief aan Ditte zeggen: Als je een ander ontmenselijkt, ontmenselijk je zelf ook.’
Ditte is het meisje dat er niet mocht zijn, de verboden vrucht van een liefde tussen bezetter en onderdrukte, die niet geboren had moeten worden. Maar de titel is ook van toepassing op beide andere vrouwelijke hoofdpersonen. Rivka mocht er als joods meisje in de oorlog niet zijn, ze moest zich letterlijk schuil houden. Voor Nora begint het schuilhouden na de oorlog. Geldof beschrijft indringend welk lot moffenhoeren wachtte. Maar ook later nog houdt Nora zich gedeisd, de smet van haar ‘verraad’ draagt ze de rest van haar leven met zich mee en zelfs Ditte wordt erop aangekeken. Zo laat Geldof zien hoe oorlog sporen trekt in mensenlevens.
.