Sprookje vol vertelplezier

Sprookje vol vertelplezier
  • De Ickabog
  • J.K. Rowling
  • Vertaler: Wiebe Buddingh
  • Uitgever: De Harmonie
  • Jaar: 2020
  • Aantal blz.: 304
  • 8,0

Het nieuwste kinderboek van J.K. Rowlings, De Ickabog, mag een tikje moralistisch zijn, maar bruist vooral van verteller- en taalplezier.

Wie bij J.K. Rowling meteen een nieuw Potterachtig verhaal verwacht, doet deze Britse schrijfster geen recht. In haar detectives die ze onder het pseudoniem Robert Galbraith uitbracht, heeft ze al laten zien een humoristische pen te bezitten waarmee ze sociale gemeenschappen vilein weet te beschrijven.

Dat plezier in venijn zien we uitvergroot terug in haar nieuwste kinderboek De Ickabog. Hierin verpakt Rowling in een klassieke, sprookjesachtige plot een verhaal over domheid, geloof in leugens en machtsmisbruik. In het koninkrijk Steenrijk loopt alles op rolletjes en leven alle onderdanen in welstand. Nou ja, bijna alle onderdanen. De bewoners van de Zomphoek, een onherbergzame uithoek van het rijk hebben het minder goed getroffen. Bovendien zou hier volgens de legende een monster rondwaren dat het voorzien heeft op huisdieren en wie weet ook mensen. Lange tijd hecht niemand geloof aan dit verhaal. Maar dat verandert nadat een Zomphoeker zich bij koning Fred de Flinkerd meldt met het verhaal dat De Ickabog zijn hond verslonden heeft.
In een zeldzame vlaag van (over)moed besluit Fred met een legertje naar de Zomphoek te trekken om het monster te verslaan. Het wordt het begin van een steeds grimmiger schrikbewind onder leiding van Freds vrienden, de baronnen Ter Sluycks en Van Bulckhoven. Ter Sluycks is de kwade genius: hij weet handig een slaatje te slaan uit het bespelen van de angst voor monsters. Daarbij schrikt hij allerminst terug voor geweld – er vallen de nodige doden. Fred laat zich de hem aangeprate heldenrol lekker aanleunen:

‘Inderdaad, Ter Sluyks, zo is het gegaan, precies zoals je zei. Maar over zoiets schep je natuurlijk niet op.’
‘De bescheidenheid van Uwe Majesteit is legendarisch,’ zei Ter Sluycks, met een diepe buiging om zijn zelfvoldane grijns te verbergen.’

In dit sprookje over de strijd tussen goed en kwaad en tussen waarheid en leugen is de ware heldenrol zoals het hoort weggelegd voor kinderen, in dit geval Roos Rondhout en Bert Boender. En natuurlijk weten zij met kinderlijk vernuft en geloof in het goede ervoor te zorgen dat alles goed afloopt. Rowlings moraal dat hoop en liefde alles kunnen overwinnen, herkennen we uit de Harry Potter-boeken, maar zit er hier wel erg nadrukkelijk in.
Maar dat neem je op de koop toe, want Rowling weet haar verhaal smakelijk te vertellen. Met een vette knipoog speelt ze met het perspectief van een alwetende verteller: ‘Misschien kan ik beter meteen maar zeggen dat Peter en zijn vrouw even later zouden worden vermoord en begraven in het bos.’ Ze schmiert en sneert en zet eigenschappen van vooral de slechteriken en onnozelaars lekker vet aan, zoals de dommige ijdele Fred, veelvraat Van Bulckhoven of Ma Snauw die op Dickensiaanse wijze de scepter zwaait in het weeshuis. En dankzij vertaler Wiebe Buddingh’ spat het taalplezier er ook in het Nederlands af. Dit verhaal smeekt om voorgelezen te worden.

Een bijzonder extraatje zijn de illustraties van de 34 winnaars van de Ickabog-tekenwedstrijd, een idee dat de Nederlandse uitgever overnam van Rowling (tot 25 september was het verhaal gratis te lezen op www.deickabogdeharmonie.nl en konden kinderen tekeningen inzenden). Het is leuk om te zien welke verhaalelementen de verbeelding prikkelen bij lezers. Natuurlijk de koning, de kinderen, de baronnen en het monster. Maar ook landkaartjes en, heel mooi, een maan door de tralies van een cel.