‘Dit is het verhaal van onze klas’, staat er in de flaptekst. Het lijkt de introductie tot een dertien in een dozijn, gewoon en gezellig schoolverhaal, maar niets is minder waar. In zijn nieuwe boek Zeb. beschrijft gelauwerd kinderboekenschrijver Gideon Samson een vervreemdende wereld.
De setting is alledaags: een klas, juf Cato, vaders en moeders, verjaardagen en rekenlessen. Maar daarbinnen voegt Samson heel vernuftig en vakkundig barsten en rafels en rare kronkels in, waardoor het wereldbeeld alarmerend gaat verschuiven.
Langs lijnen van bekende regels en procedures gebeuren de meest vreemde dingen. Zo wordt, ongetwijfeld naar analogie van de derde dinsdag van september, op de vierde woensdag van oktober het huilen afgeschaft. Noepy loopt mee aan demonstraties daartegen en gelukkig, op de derde donderdag van december mag er weer gehuild worden. De nieuwe leerling in de klas, Zeb. alias Ariane, is geen kind, maar een zebra. Niemand behalve de lezer die daarvan opkijkt. Alleen Maximiliaan zit ergens mee in zijn maag: ‘Ik heb altijd gedacht dat het vier is.’ Hij wil er niet aan dat 2 plus 2 voortaan 5 is. ‘Ze zijn allemaal gek’, denkt hij eerst nog, maar uiteindelijk onderkent hij dat hij altijd in de verkeerde waarheid heeft geloofd.
Dit spelen met de werkelijkheid is even origineel als gevaarlijk. Want de balans kan snel uitslaan naar flauw, over the top of moralistisch. Zo niet bij Samson. Zijn stijl is, zoals we uit eerder werk van hem al weten, puntgaaf en subtiel. Hij weet met precies voldoende woorden de lezer mee te trekken in deze lachwekkende, maar ook onrustbarende wereld. De krachtige, gestileerde en slapstickachtige tekeningen van debuterend illustrator Joren Joshua versterken de tekst. Zo zien we een grote juf Cato kromgebogen als een cijfer 5 boven Maximiliaan zitten om de rekenwaarheid er bij hem in te pompen.
Elf kinderen uit de klas van juf Cato vertellen hun verhaal. Titelheld Zeb. komt als laatste aan het woord. Ze vertelt over de bruiloft van de juf en hoe ze niet meedoet aan het dansen en taart eten. ‘Met mijn neus boven de sprieten snuif ik nog een keer heel diep. Dan buig ik voorover. Ik begin te grazen.’ Daarmee valt de wereld zoals we die kennen weer op haar plek. Maar het ongemak is dan al meesterlijk gezaaid.
(Deze recensie verscheen, in licht gewijzigde vorm, eerder in Didactief, maart 2018)